Het is een mooie dag. De herder is er maar bij gaan zitten. Wat een heerlijk weer, zeg!
Aan de andere kant van de muur is het ook vredig. Nu ja, het jongetje uit het rechter huis wil graag naar zijn vader toe, die in de tuin aan het werk is, maar hij struikelt, tot groot vermaak van de wachters. Gelukkig kwam juist zijn moeder thuis.
In het andere huis woont een wat zonderlinge, teruggetrokken man. Niet onvriendelijk, maar toch wat mysterieus. Hij heeft een bordje bij zijn deur, maar er staat niets op.
O, wat een mooie, vredige dag!
Of toch niet?